Nieuws
De musicus als partner in de zorg; betekenisvol, kansrijk én precair
De musicus als partner in de zorg: betekenisvol, kansrijk én precair
In intramurale zorginstellingen zijn tal van erkende en bevoegde vakdisciplines betrokken bij de behandeling van en zorg voor zieke en zorgbehoeftige mensen. Zij bepalen elk afzonderlijk én samen de kwaliteit en het goede resultaat van de zorg. Al die disciplines zijn – in hun samenhang – nodig.
Tal van wetenschappelijke onderzoeken leveren bewijzen voor het feit dat ook muziekkunst positieve effecten heeft in het zorgproces. Het is dan ook niet verwonderlijk dat musici steeds meer en vaker optreden in intramurale zorginstellingen. Desondanks vormen zij geen formeel erkende vakdiscipline in het zorgproces, de zorgorganisatie en het zorgbeleid. Zelfs in onderzoek van de WHO wordt dit opvallende feit geconstateerd. Hoe komt dat? Zijn er hindernissen die dat beletten?
In haar streven [een begin van] een antwoord te vinden op die vragen observeerde de gezondheidswetenschapper Monique Bussmann in drie intramurale zorginstellingen de waarneembare interacties tijdens en rondom optredens van musici1: wat gebeurt er feitelijk bij en tussen de musici, patiënten/bewoners, zorgprofessionals, teamleiders, managers en bestuurders. Dat deed ze tijdens repetities, optredens, concerten, vergaderingen. In semi-gestructureerde interviews vroeg ze deelnemers naar hun kijk daarop.
In het onderzoek van Bussmann worden waarnemingen beschreven die bevestigen dat muzikale optredens in de zorg zeker tot betekenisvolle, verbindende ervaringen kunnen leiden tussen en binnen alle daarbij betrokken groepen van patiënten/bewoners, professionals, teamleiders, enz. Maar de resultaten van haar waarnemingen laten ook zien dat er geen gezamenlijke professioneel-methodische benadering en evaluatie is van de optredens. De vraag, welke bijdrage de muzikale optredens leveren aan het zorgproces, wordt in de zorginstellingen niet beantwoord. Er zijn drempels zichtbaar die [kunnen] verhinderen dat muziekkunst een positieve bijdrage levert in het zorgproces, goed is ingebed in de organisatie en uiteindelijk in het intramurale zorgbeleid. Zodoende hebben die succesvolle muzikale optredens in de zorg toch ook een precair karakter: succes in de uitvoering, een goede plaats in de zorgorganisatie en continuïteit in het zorgbeleid zijn niet bij voorbaat [voldoende] gewaarborgd.
In dit artikel worden eerst een aantal bevindingen uit het onderzoek van Bussmann gepresenteerd. Vervolgens beschrijven wijzelf – mede op basis daarvan – drempels die overwonnen moeten worden. Ook formuleren we enkele overwegingen die o.i. kunnen helpen om het precaire karakter van de muziekkunst in de intramurale zorg te verminderen, zodat deze uiteindelijk daarin een structureel erkende plaats verwerft.
- Een aantal bevindingen uit het onderzoek van Bussmann
Waarnemingen rond de muzikale optredens in het intramurale zorgproces
Tijdens het muzikale optreden zijn muzikanten als spelers en patiënten/bewoners als al of niet actieve luisteraars/kijkers gericht op wat tijdens het optreden plaatsvindt. Patiënten/bewoners tonen zich daarbij gemakkelijker ontvankelijk voor wat zich afspeelt. Verpleegkundigen en andere professionals, teamleiders blijken meer dan alleen toeschouwers te zijn, maar lijken zich ook moeilijker op te stellen.
Het gevoel van ongrijpbaarheid
Zowel de muzikanten als de patiënten/bewoners zijn primair gericht op de beleving van een muzikaal optreden, de muzikanten als de spelende ‘zenders’ en de patiënten/bewoners als ontvangers. Het is voor de aanwezigen lang niet altijd vanzelfsprekend dat er iets moois gaat gebeuren, daarvoor moet niet zelden een drempel overwonnen worden. De muzikanten kunnen daarbij een drempel ervaren: het optreden vindt plaats in een setting die ze niet of slechts zeer ten dele kennen: zieke mensen in een ziekenhuis, zorgbehoevende bewoners in een zorginstelling. Het is voor hen niet bij voorbaat helder hoe in die setting de muziek tot zijn recht kan komen en wat het effect van hun optreden zal zijn.
Zo ervaren zowel de muzikanten als de luisteraars/toeschouwers de ongrijpbaarheid van wat er gebeurt tijdens de muziekoptredens. Bij cellisten van Muziek aan Bed valt dan ook het woord ‘magisch’: ervaringen van verbondenheid kunnen vluchtig of intens zijn en onverwachte wendingen nemen, zoals patiënten die de muzikanten vragen wat het optreden voor henzelf betekent. Maar niet alleen zij, ook de aanwezige professionals en organisatoren ervaren primair ongrijpbaarheid. Zo betrekken ze wat ze ervaren vooral op zichzelf en de eigen groep, zoals hierna blijkt.
Diversiteit in muzikale voorkeuren en vaardigheden
Door de bevindingen in het onderzoek wordt zichtbaar dat de cellisten van Muziek aan Bed moeten navigeren tussen verschillende muzikale voorkeuren als ze optreden in ruimtes waar meerdere patiënten verblijven. Die kunnen heel enthousiast zijn over de warme klank van een cello, terwijl anderen de klank te melancholisch vinden. Er zijn zorgprofessionals die zich kunnen ontspannen met behulp van rustige muziek, terwijl anderen de voorkeur geven aan energieke muziek, omdat ze ervaren dat die beter past bij de dynamiek van hun werk. Weer andere zorgprofessionals zouden wat meer variatie in het repertoire willen horen. Soms zijn teamleiders aanvankelijk terughoudend over de optredens van Muziek aan Bed, omdat ze zelf geen persoonlijke affiniteit hebben met klassieke muziek. Ze kunnen vervolgens ervaren dat de muziek een kalmerend effect heeft en dat de overwegend oudere patiënten klassieke muziek waarderen.
Inzet, sensitiviteit en flexibiliteit
Cellisten van Muziek aan Bed vertellen dat ze aan het begin van een optreden proberen aan te voelen welke muziek geschikt is voor de specifieke situatie, waarbij ze de muzikale voorkeuren en grenzen van de luisteraars verkennen. Ze passen hun muziek voortdurend aan om te voldoen aan de omstandigheden van patiënten en zorgverleners.
In een aantal situaties maken teamleiders van het ziekenhuis zich aanvankelijk zorgen over hoe patiënten een persoonlijk optreden aan het bed zullen ervaren, omdat ze denken dat ze zichzelf in zo’n situatie ongemakkelijk zouden voelen. Later merken ze echter dat de optredens positieve resultaten hebben, wat hen helpt hun aanvankelijke terughoudendheid te overwinnen.
Verbinding met anderen
De cellisten van Muziek aan Bed merken dat samen naar muziek luisteren, samen zingen, applaudisseren en emoties delen, verbinding teweegbrengt tussen de aanwezigen: patiënten, bewoners, zorgprofessionals en bezoekers. Ze zien dit in de gedeelde aandacht en in de synchronisatie van fysieke en emotionele reacties. Zorgprofessionals laten weten dat ze zich meer bewust worden van de persoon achter de patiënt, en dit blijkt ook vice versa.
Verbinding met het leven
De muzikale optredens de aanwezigen laten ervaren wie ze zijn; ze komen in contact met hun eigen leven, met hun thuis, familie en levensloop. Volgens de cellisten van Muziek aan Bed voelen patiënten zich door hun optredens weer verbonden met het gewone, niet-zieke deel van hun leven, maar ook met emoties die verband houden met ziekte, genezing of naderende dood. Soms verbinden de muzikale ontmoetingen ook zorgprofessionals met hun privéleven en emoties.
Verbindende sfeer
Teamleiders ervaren dat optredens van Muziek aan Bed een sombere of gespannen sfeer in een kamer of afdeling kunnen doorbreken. Patiënten en zorgprofessionals geven aan dat ze genieten van de aangename en ontspannen sfeer die de muzikale ontmoetingen creëren, en beschrijven de sfeer als gezellig, huiselijk, troostend, levendig en verbindend. Ook merken ze op dat de optredens van Muziek aan Bed helpen om de prikkelbaarheid onder de zorgprofessionals op de afdeling te verminderen.
Uitkomsten van het onderzoek omtrent de steun van het managementniveau
De verantwoordelijkheid, betrokkenheid en toewijding van het management
Het onderzoek laat zien dat de cellisten van Muziek aan Bed soms ervaren dat managers de optredens wel faciliteren, maar te weinig directe interesse tonen en verantwoordelijkheid nemen voor een duurzame relatie. Niet alle managers hebben affiniteit met de muziek en blijken niet altijd kennis hebben van de bewezen impact; niet altijd zijn ze ervan overtuigd dat de opbrengst [meer dan] opweegt tegen de kosten.
Er zijn ook betekenisvolle ervaringen omtrent de betrokkenheid van het management. In een van de organisaties is de facilitator van de muzikale optredens zelf lid van het managementteam, waardoor deze het management rechtstreeks kan informeren en enthousiasmeren.
In een ziekenhuis werd het aanbod van Muziek aan Bed goed ontvangen door de manager Klantrelaties van het ziekenhuis, die ook fungeert als fondsenwerver. Zij zorgt vervolgens voor een opeenvolging van jaarcontracten.
- Onze beleidsoverwegingen n.a.v. de onderzoeksresultaten van Bussmann
Hoe komt het?
Drempels die het muzikale optreden en het resultaat daarvan precair kunnen doen zijn
De waarnemingen en bevindingen in het onderzoek van Bussmann leveren een goede bijdrage aan het vinden van [een begin van een] antwoord op de vraag hoe het komt dat de meermalen aangetoonde grote waarde van muzikale optredens in de zorg, nog niet heeft geleid tot de formele en structurele erkenning dat het hier gaat om een discipline die in het zorgproces, de zorgorganisatie en zorgbeleid een erkende plaats kan en moet hebben.
Er zijn twee drempels in het zorgproces zelf
- De primaire drempel wordt o.i. gevormd door de manier waarop zowel de muzikanten als de professionals en teamleiders kijken naar de functie en betekenis van de muziekoptredens. De muzikanten treden met grote deskundigheid op waar het hun eigen vakmanschap betreft, maar hebben geen of weinig kennis van de gezondheidszorg en de complexiteit van het zorgproces en de zorgorganisatie waarin de muziekoptredens plaatsvinden Ze komen in een hen onbekende wereld. Daardoor zijn zij ook niet goed in staat om zélf het effect van hun optreden te beoordelen in termen van winst in de kwaliteit van zorg.
De professionals en teamleiders zijn slechts in beperkte mate in staat om de muziekoptredens te zien als meer dan een indrukwekkend event, ze laten zich er niet gemakkelijk in betrekken. Ze ervaren de waarde van het muzikale optreden wel als mens. Hun éigen beleving daarvan en de impact die deze beleving heeft op hen zélf, leidt ertoe dat zij niet altijd in staat zijn om op basis van hun professie de toegevoegde waarde van de muziekkunst in het zorgproces te evalueren. In dat geval is – zoals een teamleider het zo helder uitdrukt – het muziekoptreden een mooie aanvulling op, maar geen aspect van het zorgproces. De tweede drempel is gelegen in het feit dat zeer hoge eisen worden gesteld aan de muzikanten om in een onbekende zorgwereld adequaat in te spelen op wisselende verwachtingen van patiënten en personeel.
Daarbij is vooral het vermogen van de muzikanten om heel adequaat in te spelen op wat zich tijdens hun optreden van die verwachtingen zichtbaar wordt, van doorslaggevende betekenis. Daardoor wordt het welslagen van het optreden in hoge mate bepaald.
De drempel op het organisatieniveau
Ook op het organisatie- c.q. het leidinggevende niveau van de zorginstellingen is de belangrijkste drempel gelegen in het feit dat verschillende betekenis wordt gehecht aan de functie en waarde van de muzikale optredens. Ook daar lijkt het beeld te overheersen dat deze optredens vooral een [al of niet indrukwekkende] aanvulling zijn op het zorgproces [en niet meer dan dat].
Daardoor kan gemakkelijk het risico ontstaan dat bij de leidinggevenden te weinig aandacht bestaat voor een goede inpassing in de zorg en voor de continuïteit daarvan. Dat risico kan nog versterkt worden als de éigen muzikale voorkeuren een rol gaan spelen, waardoor te weinig verantwoordelijkheid voor het welslagen en de continuïteit wordt genomen, waardoor de muzikanten en het personeel zich onvoldoende gesteund voelen.
Beleidsoverweging
Wat kan c.q. moet [beleidsmatig] gedaan worden om de hiervoor beschreven drempels te slechten?
In deze tijd ontstaan, zeker in de zorg, vernieuwende implementaties vrijwel altijd op het snijvlak van meerdere vak- en wetenschappelijke disciplines. Tal van nieuwe behandel- en zorgprocessen zijn zo ontstaan, op dat snijvlak. Uit het onderzoek van Monique Bussmann kan geconcludeerd worden dat – samenvattend – de belangrijkste drempel voor een geslaagde integratie van muziekkunst in de zorg bestaat uit het feit dat op het snijvlak van de onderscheiden kennis en kunde van de muziekdiscipline enerzijds en de zorgdiscipline[s] anderzijds nog geen geïntegreerde opvatting [een nieuw gezamenlijk paradigma] is ontstaan ten aanzien van de functie en waarde van muziekkunst in de intramurale zorg. Nu kijken musici en zorgpersoneel [en management] nog met eigen brillen. Wat ze in veel gevallen dan wél gemeenschappelijk ervaren, is de ongrijpbaarheid van wat zich afspeelt. De fascinatie voor wat muziek teweeg kan brengen moet vooral blijven. Maar de onderscheiden disciplines kunnen samen met een nieuwe bril kijken als ze erin slagen op het snijvlak van hun kennis en kunde een gezamenlijke methodiek te ontwikkelen voor de toepassing van muziekkunst in de intramurale zorg. De ontwikkeling daarvan kan wel degelijk door voorlopers op het decentrale niveau van de intramurale zorg plaatsvinden, mits er een landelijke organisatorische en inhoudelijke aansturing plaatsvindt.
Nog meer onderzoek naar de betekenis van muziekkunst in de zorg en naar de drempels die daarbij een rol spelen leidt tot verlies van energie. We weten genoeg; het komt er nu op aan om die kennis uit de relevante disciplines om te zetten in beleid voor en een goede en structurele methodische aanpak en facilitering van de muzikale optredens. Voorkomen moet worden dat verloren gaat wat zo kansrijk en betekenisvol is: de musicus ingebed als partner in de zorg.
Monique Bussmann is gezondheidswetenschapper en als onderzoeker werkzaam bij het Kenniscentrum Zorginnovatie van de Hogeschool Rotterdam. Als postdoc onderzocht ze de verbindende rol van (professionele) musici in de zorg. Ze volgde hiervoor in drie verschillende instellingen (ouderenzorg, academisch ziekenhuis en een algemeen ziekenhuis) die samenwerkten met musici (koordirigenten, muziekstudenten, cellisten van Muziek aan Bed). In aanvulling op bestaand onderzoek dat meestal gericht is op de interactie tussen musici en patiënten/bewoners, keek zij ook naar wat er tussen professionals en in de organisatie gebeurt.
Bovenstaand artikel maakt gebruik van haar waarnemingen en overwegingen.